Samen
naar beter
“Sociaal-cultureel werker is een onderschatte job.” Collega Katelijn met pensioen
22 september 2021

Collega Katelijn ging in mei met pensioen. Dertien jaar geleden ging ze bij Avansa (toen Vormingplus) aan de slag. We zochten haar op in Wuustwezel voor een wandeling. Ze wil het met ons vooral hebben over de job van sociaal-cultureel werker. Een onderschatte job, vindt ze.
Sociaal-cultureel werker in 3 beelden
Katelijn kijkt met veel enthousiasme terug naar haar job als sociaal-cultureel werker. Om dit te verduidelijken, gebruikt ze een aantal sprekende beelden.
Katelijn: “Ik heb mijn job vooral graag gedaan. Ik houd ervan om aan de slag gaan met maatschappelijk relevante thema’s. Samen met mensen werken aan maatschappelijke verandering. Het gevoel om ergens het verschil te maken, hoe klein ook.”
Beeld 1: De honingpot
Katelijn: “Als groepsbegeleider maak je het voor de vrijwilligers en deelnemers aantrekkelijk, zodat ze met plezier blijven komen. Om te beginnen bied je hen telkens opnieuw een warm welkom, met een drankje en een hapje, met een babbeltje. Tijdens de sessie probeer je hen te inspireren. Dat is de oorspronkelijke versie, maar ik heb ontdekt dat er meer is, een honingpot 2.0 zeg maar.”
Beeld 2: Zaadjes voor morgen
Katelijn: “Dit is de honingpot 2.0 en onze aspiratie: mensen inspireren, in gang zetten en begeleiden, om het daarna los te laten en te laten verder groeien. We aspireren dat de bestuiving leidt tot vruchten en zaadjes voor de toekomst.”
Beeld 3: Het schip en de zee
Katelijn: “In mijn beginjaren als sociaal-cultureel werker, omschreef een collega bij Stadsland, de job met dit beeld: “Om mensen een schip te laten bouwen, moet je hen laten dromen van de zee.” Dat is me altijd bijgebleven. We zoeken naar de intrinsieke motivatie van mensen om mee te gaan in het grotere verhaal. Zodat als wij het project loslaten, de vrijwilligers en deelnemers hun engagement voortzetten, of zodat er toch iets bijblijft dat verder kan groeien. Dat is de grootste uitdaging van onze job.”
Een onderschatte job
Na jarenlang gedreven inzet ging het een paar jaar geleden ineens niet meer. Katelijn viel uit met een burn-out. Een lang herstel volgt. Ze vertelt waarom de job haar ook zwaar viel.
Katelijn: “Niet uit elk zaadje groeit een boom. En als sociaal-cultureel werker heb je niet alles zelf in de hand. Een van de randvoorwaarden om een project te verduurzamen is een lokale partner die de vrijwilligers blijft soigneren en ondersteunen. Dat kan een gemeente, een organisatie of een sterk burgerinitiatief zijn. En ook dat is niet evident. Wat de partner voor ogen heeft, wat wij als Avansa aspireren en wat de vrijwilligers en deelnemers willen, dat moet elkaar vinden, elkaar versterken. Zonder dat samenstromen kan een project niet doorgroeien.”
En dat maakt de job lastig. Je bent als sociaal-cultureel werker afhankelijk van vele interne én externe factoren waar je niet altijd vat op hebt. Je moet voortdurend bijsturen en flexibel zijn. Dat maakt onzeker. Ben ik wel goed bezig? Pak ik het wel goed aan? Hoe moet ik hiermee omgaan? Twijfel is goed om je eigen rol kritisch te bekijken, maar te veel twijfel werkt ondermijnend.
Je hebt als sociaal-cultureel werker zelf begeleiding en coaching nodig. Iemand in de organisatie waar je regelmatig bij terecht kunt, die goed luistert en feedback geeft, die zegt dat je goed bezig bent en tips om iets op te lossen. Want op den duur weet je zelf niet meer of je nog wel goed bezig bent. Dat was voor mij dé oorzaak van m’n burn-out.”
Babbelplus
Van studie deed Katelijn Gezinswetenschappen, ze werkte lange tijd met mensen met een mentale handicap en (ex-)psychiatrische patiënten, ook in Nederland. Bij Avansa werkte ze met projecten rond ruilen en delen (LETS Stad Antwerpen, Buurtruilnetwerk Deurne, …), maar de laatste jaren begeleidde ze vooral Babbelplus.
Katelijn: “Met Babbelplus brachten we vrijwilligers en nieuwkomers samen om de gemeente te verkennen. Op het eerste zicht gaat het er vooral om dat de nieuwkomers Vlaamse inwoners leren kennen, Nederlands kunnen oefenen en de gemeentelijke diensten en verenigingen leren kennen. Maar voor mij was het minstens even belangrijk dat de Vlaamse inwoners zich leren openstellen voor nieuwkomers. Ik had de fameuze Vlaamse afstandelijk zelf ondervonden toen ik vanuit Nederland terugkeerde naar België, een cultuurshock.
Daarom dat ik er altijd op drukte dat er ongeveer even veel Vlamingen als anderstaligen deelnemen en dat we het vooral hebben over wat we gemeenschappelijk hebben, zoals hobby’s. Zodat iedereen het gevoel krijgt: hé, we zijn niet zo verschillend. Anderstaligen krijgen sowieso al voortdurend de vraag: “Van waar kom je?”, “Waarom ben je naar hier gekomen?” En voelen daarachter dikwijls meteen een oordeel. Trouwens: als ik mijn collega’s Florinela en Evans bezig zag in Babbelplus (allebei met buitenlandse roots), vond ik ook mijzelf de stugge Vlaming!” (lacht)
Deze woorden van Ish Ait Hamou (danser, verteller, schrijver) heb ik genoteerd toen hij tijd maakte voor een praatje met onze Babbelplusgroep van Aartselaar, na zijn optreden in het cultuurcentrum. Een heel inspirerende man! Hij zei, of zo heb ik toen toch genoteerd: “Het anders zijn van de andere is jouw persoonlijke groei. Woorden zijn niet belangrijk, wel wat je te vertellen hebt. Wie durft spreken is sterk. Wie niet kan luisteren (want geen geduld?) is zwak. Aanpassen versus jezelf blijven is, net als in een relatie, de uitdaging van integratie.””
En nu met pensioen…
Katelijn: “Ik heb een nieuwe hobby: fagot! Best moeilijk: vingerzetting, aanblazing, mondhoudingen, … en daarnaast ook nog notenleer. Maar het lukt en ik doe het heel graag. Misschien ga ik later me aansluiten bij een harmonieorkest of zo in de buurt. We zien wel. We dromen ook van reizen met onze zelfingerichte camper, de natuur in. Maar lange omzwervingen moeten nog een paar jaar wachten, tot ik de basisjaren achter de rug heb. Ik geniet nu vooral van de tuin, de groene omgeving en de kleinkinderen.”